Samenloop bij shock- en affectieschade

Door Stef Snippe, Ottenschot Letselschade

Shockschade en sinds 2019 affectieschade, zijn twee vormen van schadevergoeding die wij in de letselschade regelmatig tegenkomen. In dit artikel neem ik deze twee verschillende vormen van schadevergoeding onder de loep en leg ik uit hoe ze in sommige gevallen samenlopen.

Shockschade

De vergoeding voor de psychische schade die iemand lijdt door een onverwachte of ingrijpende gebeurtenis wordt ook wel shockschade genoemd. Een ingrijpende of onverwachte gebeurtenis is bijvoorbeeld het meemaken van een ernstig ongeval of misdrijf waarbij iemand overlijdt of ernstig letsel oploopt.

Voordat de shockschade wordt toegekend moet er allereerst sprake zijn van een erkende psychische stoornis die door deze gebeurtenis is ontstaan. Daarnaast moet de confrontatie met deze gebeurtenis in beginsel ook onverwacht en direct zijn geweest.

In het arrest van de Hoge Raad op 24 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:958) zijn er een aantal gezichtspunten geformuleerd die de rechter dient te betrekken bij de beoordeling of er sprake is van shockschade:

  1. De aard, toedracht en gevolgen van de onrechtmatige daad die door de dader jegens het primaire slachtoffer is gepleegd;
  2. De wijze waarop het secundaire slachtoffer wordt geconfronteerd met deze onrechtmatige daad en de gevolgen daarvan;
  3. De aard en hechtheid van de relatie tussen het secundaire en primaire slachtoffer.

In uitzonderlijke gevallen kan er ook sprake zijn van shockschade indien het secundaire slachtoffer zich niet op de schok van confrontatie kon voorbereiden, zo oordeelde het Gerechtshof op 7 februari 2024 (ECL:NL:GHARL:2024:1454). In deze zaak ging het om een veertienjarig meisje dat door wurging en ernstige verminking om het leven was gebracht. Haar ouders zagen haar pas later terug in het mortuarium. Het Gerechtshof oordeelde dat ook een latere confrontatie met het primaire slachtoffer tot vergoeding van shockschade kan leiden. Er bestaan dus uitzonderingen op deze zogenoemde confrontatie-eis. Rechters zullen dergelijke uitzonderingen toetsen aan de genoemde gezichtspunten. Als de directe confrontatie ontbreekt, moeten de andere gezichtspunten voldoende gewicht hebben om toch tot toekenning van shockschade te komen.

De vergoeding die uit de shockschade verkregen kan worden, is vervolgens beperkt tot de schade die volgt uit de psychische stoornis. Dit kan zowel materiële als immateriële schade zijn.

Affectieschade

De vergoeding voor affectieschade is een compensatie voor het emotionele leed van mensen die een naaste verliezen of ernstig zien lijden door een ongeval of misdrijf. Affectieschade is een vorm van smartengeld voor naasten, bedoeld om erkenning en in zekere zin ook genoegdoening te bieden.

De Wet Affectieschade die op 1 januari 2019 is ingetreden regelt dat partners, kinderen, ouders en – vanaf eind 2025, begin 2026 – broers en zussen aanspraak kunnen maken op een vaste vergoeding. Tot die tijd kunnen broers en zussen enkel een beroep doen op de zogenoemde hardheidsclausule. Daarvoor moet worden aangetoond dat er sprake was van een ‘nauwe persoonlijke band’ met het slachtoffer die de normale familieband overtreft. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een broer langdurig heeft gezorgd voor zijn zus vóór het ongeval.

Wanneer is er sprake van ernstig en blijvend letsel? De Hoge Raad heeft op 30 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1750) geoordeeld dat hier sprake van is zodra er ten minste 70% blijvende functionele invaliditeit is vastgesteld, of wanneer het letsel zodanig ernstig en blijvend is dat het grote gevolgen heeft voor de naasten van het slachtoffer.

Indien er sprake is van affectieschade, liggen de schadevergoedingen tussen de € 12.500,- en € 20.000,- per schadegeval per persoon, afhankelijk van de aard van de relatie en de schadegebeurtenis.

Samenloop

In veel gevallen lopen shockschade en affectieschade nog door elkaar heen. Hoewel het juridisch onderscheid tussen shockschade en affectieschade helder is, blijft de praktische toepassing complex, met name in situaties waarin naasten direct worden geconfronteerd met het ongeval én intens verlies ervaren. De psychische gevolgen van zo’n gebeurtenis – zoals verdriet, onmacht of traumatische beelden – zijn dan niet altijd eenduidig toe te schrijven aan óf het verlies (affectieschade) óf de schokkende confrontatie (shockschade).

In een letselschadezaak kunnen shockschade en affectieschade naast elkaar worden ingediend. Een voorbeeld hiervan is de vader die zijn overleden dochter aantreft bij een ernstig verkeersongeval. Deze vader heeft het recht op affectieschade. Indien later blijkt dat hij als gevolg van deze confrontatie ook een psychische stoornis heeft opgelopen, dan heeft hij ook recht op shockschade.

Gelet op het bovenstaande is het van belang dat je een belangenbehartiger hebt die het onderscheid tussen beide schadevergoedingen kan maken en onderbouwen richting de aansprakelijke partij.

Steff Snippe is Expert bij Ottenschot Letselschade