In de letselschadebranche is veel commotie ontstaan na een baanbrekende uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 9 juli omtrent rekenrente. Voor ons kantoor een langverwachte ontwikkeling. Vooruitlopend op een publicatie van collega Berth Groot en branchegenoot Raoul van Dort binnenkort in TVP (Tijdschrift voor Vergoeding Personenschade), zet ik hier mijn visie op rekenrente en de recente ontwikkelingen uiteen.
Tot een paar jaar geleden was het bij de afwikkeling van een letselschade min of meer gebruik om uit te gaan van een rekenrente van 3% (6% rendement minus 3% inflatie). Op lange termijn bleek uit de historische rente- en inflatiecijfers immers dat dit een redelijk uitgangspunt was. Lange tijd is hier weinig discussie over geweest.
Wat is rekenrente?
Als een letselschade wordt afgewikkeld, moet rekening worden gehouden met schade die het slachtoffer in de toekomst zal lijden. Er moet dus berekend worden welk bedrag nú nodig is om de schade in de toekomst te kunnen dekken. Deze berekening noemt met kapitaliseren. Voor deze kapitalisatie zijn twee factoren van belang, namelijk het rendement dat je maakt over de uitkering en de inflatie. De rekenrente is het verschil tussen dit rendement en de inflatie. Als we bijvoorbeeld uitgaan van een rentepercentage van 2% en een inflatie van 1%, betekent dit een rekenrente van 1%. Dit percentage heeft een grote invloed op de hoogte van het uit te keren bedrag, zeker bij schades met een lange looptijd.
De economische crisis
Sinds de economische crisis die begon in 2007 is sprake van een lange periode van lage rentestanden in vergelijking met het verleden. Een rentestand van 6% is sinds 1996 nooit meer gehaald. Binnen ons werkveld is het bewustzijn gegroeid dat het hanteren van een rekenrente van 3% niet langer is uit te leggen aan een slachtoffer. In eerste instantie werd vooral bij een kortere looptijd van een lagere rekenrente uitgegaan. De gedachte was dat op langere termijn, zoals in het verleden, de rente wel weer ging stijgen.
Inmiddels weten we dat er sprake is van een lange periode van lage rentenstanden. De verwachting is dat dit niet snel zal veranderen. Op staatsobligaties is op dit moment sprake van een negatieve rente. Als ik nu een lijfrentepolis afsluit, krijg ik ook bij een lange looptijd een lager bedrag dan dat ik inleg. De commissie Dijsselbloem adviseerde pensioenfondsen om in de toekomst van een nog lagere rekenrente uit te gaan bij de berekening van hun dekkingsgraden.
De richtlijn?
Ten behoeve van een vlotte en heldere afwikkeling van letselschades heeft de werkgroep Materiële Normering van De Letselschade Raad in 2017 een conceptrichtlijn opgesteld. Deze conceptrichtlijn is voorgelegd aan de achterbannen. Helaas zijn verzekeraars niet akkoord gegaan met het voorstel. De conceptrichtlijn is daarmee verdwenen, totdat de rechtbank in zijn uitspraak van 9 juli hieraan refereert.
In het afgewezen voorstel werd uitgegaan van een rekenrente van -0,2% voor de eerste 5 jaar, 0,6% tijdens de daaropvolgende 15 jaar en daarna (dus na 20 jaar) 1,7%. Deze percentages zouden jaarlijks worden geëvalueerd en eventueel aangepast op basis van ontwikkelingen op de kapitaalmarkt.
De uitspraak van 9 juli
In deze zaak werd door een letselschadebureau en Goudse Verzekeringen een gezamenlijke opdracht verstrekt aan een rekenbureau. Twee scenario’s werden uitgewerkt. Eén met de percentages van de genoemde conceptrichtlijn en één met een rekenrente van 3%. Omdat partijen er in de onderhandelingen niet uitkwamen, moest een deelgeschil uitkomst bieden.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft bij beschikking van 9 juli 2019 bepaald dat bij de kapitalisatie van de schade in deze zaak uitgegaan moet worden van het eerstgenoemde scenario. Deze uitspraak leidde tot verontwaardigde reacties van verzekeraars. Het argument is dat de rechtbank uitgaat van een richtlijn die officieel niet bestaat. Het is jammer dat de verzekeraars alleen dit procedurele argument gebruiken tegen het hanteren van de conceptrichtlijn. Inhoudelijk ben ik nog geen reactie op de in deze zaak gehanteerde rekenrente tegen gekomen.
Hoe verder?
Ik ga ervan uit dat de ontwikkelingen op het gebied van rekenrente niet meer te stoppen zijn. Hopelijk haken verzekeraars aan en is het een startpunt van een constructief overleg over dit onderwerp. De markt heeft dringend behoefte aan een werkbare richtlijn, zodat hier geen discussies meer over zijn. Dan kunnen we een letselschadeslachtoffer ook uitleggen dat zijn toekomstschade op een eerlijke manier wordt berekend.
Een uitgebreid en goed onderbouwd artikel waarin een visie op de toekomst van rekenrente uiteengezet wordt, van de hand van collega’s Berth Groot en Raoul van Dort, verschijnt op korte termijn in TVP.