Opvallend maar triest nieuws. Per 1 januari is Vivat Schadeverzekeringen NV uitgeschreven uit het Register Letselschade, dat maakte De Letselschade Raad (DLR) bekend. Reden voor de maatregel is het niet naleven van Gedragscode Behandeling Letselschade (GBL) en met name de extreem lange reactietermijnen. Het is vervelend voor de naam van de verzekeraar, maar meer eigenlijk niet. De slachtoffers zijn de dupe. Gelukkig ligt er nu een gerechtelijke uitspraak die hieraan hopelijk iets verandert.
Reaal is het bekendste merk van Vivat dat niet aan de gestelde eisen voldoet. Reaal staat helaas niet op zichzelf. Ook bij andere grote verzekeraars als Nationale Nederlanden, Allianz en Interpolis/Achmea is sprake van onacceptabele achterstanden in de correspondentie. Een reactie die pas na meer dan vier maanden volgt is geen uitzondering meer.
Kan dat zomaar? De GBL stelt dat de schaderegeling voortvarend moet gebeuren, uit respect voor de benadeelde. Dat impliceert dat redelijke reactietermijnen van belang zijn. De trieste praktijk is dat niet volgens de GBL wordt gehandeld.
Letselschadeslachtoffers komen daardoor in de problemen. Vaak zijn er direct hoge kosten en lang niet iedereen kan die eerst uit eigen middelen voorschieten, zeker niet als ook de inkomsten verminderen. Hierop komt dan nog de knagende onzekerheid of hun schade sowieso wel vergoed gaat worden en of er ooit nog een voorschot komt.
De verantwoordelijkheid daarvoor ligt niet bij de medewerkers, maar bij de directies. Zij zien er kennelijk geen been in om hun medewerkers verantwoordelijk te houden voor onwerkbare hoeveelheden dossiers. Het gevolg van het negeren van de GBL is dus het schrappen uit het Register.
Die uiterste maatregel die DLR kan nemen is niet genoeg. Een financiële prikkel zou dat wel kunnen zijn. Het Hof Arnhem Leeuwarden heeft op 11 december 2018 een uitspraak gedaan in dit kader. In een uiterst stroperig verlopen dossier dat maar liefst twintig jaar oud was, kende het Hof een extra smartengeldvergoeding van € 10.000,- toe.
Saillant detail is dat het Hof stelde dat de verzekeraar pas na de invoering van de GBL in 2006 een verwijt kon worden gemaakt. Daarvoor zou een dergelijke behandeltijd gebruikelijk zijn geweest?!
Met deze uitspraak kunnen slachtoffers eerder aanspraak maken op compensatie voor onacceptabele vertraging. De onderliggende hoop is natuurlijk dat de directies van verzekeraars eieren voor hun geld kiezen. Oftewel: dat geïnvesteerd wordt in voldoende gekwalificeerde medewerkers om te zorgen voor een fatsoenlijk schaderegelingsproces.