Het Gerechtshof Den Haag deed op 23 juli 2019 een spraakmakende uitspraak over shockschade. Het slachtoffer kwam op de fiets onder een vuilniswagen terecht en overleed ter plekke aan haar verwondingen. De ouders van het slachtoffer hebben haar in het mortuarium geïdentificeerd. Door deze confrontatie hebben zij een trauma opgelopen. Om die reden wordt door de ouders van het dodelijke slachtoffer shock- en affectieschade gevorderd. In eerste aanleg wordt dit verzoek afgewezen, omdat niet voldaan zou zijn aan het ‘confrontatievereiste’. Sprake moet namelijk zijn van een ‘rechtstreekse confrontatie’, met psychische schade tot gevolg. De Rechtbank achtte dat de ouders hieraan niet voldeden, omdat zij het ongeval niet zelf hadden waargenomen. De rechtstreekse confrontatie ontbrak. Het Gerechtshof oordeelt echter anders: voor shockschade is niet vereist dat de ouders daadwerkelijk bij het ongeval aanwezig waren. De confrontatie kon ook plaatsvinden kort nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden. De shockschade wordt door het Gerechtshof dus toegekend.
Hierbij treft u de link naar de uitspraak: https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2019:1901