Hoge schadevergoedingen voor Dutchbatters: ‘Mijn vrouw zei dat ik dit bod moest accepteren’

Schadevergoeding Dutchbatters: Zeker vier Dutchbatters hebben ieder honderdduizenden euro’s schadevergoeding gekregen omdat ze PTSS opliepen tijdens de missie in Bosnië. „Ik heb recht op nog meer.”

Van de posttraumatische stressstoornis (PTSS) komt hij niet meer af. Maar dat zijn gezin zich over geld geen zorgen meer hoeft te maken als hem iets overkomt, geeft een 49-jarige oud-infanterist veel rust. Hij is een van de Dutchbatters die een hoge letselschadevergoeding – in zijn geval ruim 700.000 euro – heeft gekregen van het ministerie van Defensie na de rampzalig verlopen missie van het Nederlandse leger in Srebrenica, in 1995.

Bij NRC is bekend dat in ieder geval vier veteranen van de Bosnië-missie een groot bedrag hebben ontvangen. De Dutchbatters in dit verhaal blijven anoniem, omdat het om een flinke som geld gaat en ze niet willen dat iedereen in hun omgeving daarvan op de hoogte is.

De 49-jarige oud-infanterist kreeg de vergoeding niet vanzelf. De lange weg die hij heeft bewandeld heeft ervoor gezorgd dat hij inmiddels „beter juridisch onderlegd is dan de gemiddelde advocaat”, vertelt hij in zijn woning.

Om aanspraak te kunnen maken op een letselschadevergoeding moest de infanterist het verband tussen Srebrenica, zijn PTSS-klachten en zijn arbeidsongeschiktheid aantonen. Na jaren procederen kwam het verlossende woord en ontving hij een vergoeding. „Ze hebben vijftien jaar van mijn leven verpest. Het is dat mijn vrouw zei dat ik dit bod moest accepteren, anders was ik nog langer doorgegaan. Want ik heb recht op nog meer.”

Een andere oud-Dutchbatter (45), die als chauffeur in het bataljon werkte, kreeg een bedrag van meer dan 800.000 euro. „Ik heb laatst alle papieren ritueel verbrand. Het was een stapel van zestig centimeter hoog.” Toentertijd was de oud-Dutchbatter jong en naïef en vooral voor het avontuur naar Bosnië vertrokken. Nog altijd schieten flashbacks van die laatste, chaotische dagen voorbij. De opdracht was: alleen vrouwen en kinderen op de compound. Ook de chauffeur heeft families uit elkaar gehaald, de mannen zijn niet veel later vermoord. „Je probeert dan ter plekke nog iets goeds te doen, al is het maar eten rondbrengen. Maar op dat moment schoten we in alles tekort.”

Erkenning en waardering

In de zomer van 1995 kwamen zo’n vierhonderd Nederlandse militairen terug uit Bosnië. De enclave Srebrenica, door de VN tot safe area benoemd, was gevallen. Er volgde een genocide, waarbij ruim achtduizend mannen werden vermoord.

Een jaar geleden publiceerde ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum een onderzoek naar de erkenning, de waardering en de behoeften aan zorg van Dutchbatveteranen. Met de meesten gaat het goed, maar een op de vijf geeft aan zo veel psychische schade te ervaren dat de kwaliteit van leven onvoldoende is.

Onder die laatste groep vallen de twee Dutchbatters uit dit artikel. Door de PTSS die zij hebben opgelopen in Bosnië raakten zij volledig arbeidsongeschikt. Hoewel de militair die als chauffeur werkte het een tijdje geprobeerd heeft, lukte het nooit een baan vol te houden. Slapeloosheid, woede-uitbarstingen en lichamelijke pijnklachten die niet te behandelen bleken, leidden telkens tot uitval en uiteindelijk tot opname in de crisisopvang.

Het ministerie van Defensie is als werkgever verantwoordelijk voor de opgelopen schade. De letselschadeclaims die oud-Dutchbatters indienen, bestaan voornamelijk uit gederfde inkomsten, zegt Berth Groot, expert op het gebied van letselschade. Hij staat Dutchbatveteranen bij. „De soldaten die naar Srebrenica gingen waren voornamelijk jonge mensen. Als je op je twintigste arbeidsongeschikt raakt, dan loopt het bedrag van gederfde inkomsten hard op.”

De lijst van medische onderzoeken in het rapport van de soldaat die als chauffeur werkte is lang. Sinds 2007 sprak hij met meer dan tien verschillende artsen en deskundigen.

Daarnaast moeten de veteranen papieren overleggen die aantonen welk carrièrepad zij zonder de schade hadden kunnen afleggen. Die inschatting bepaalt uiteindelijk de hoogte van de letselschadeclaim.

Bij het aantonen van de aansprakelijkheid worden de Dutchbatters gesterkt door een uitspraak van de Centrale raad van Beroep – de hoogste rechter voor ambtenaren- en socialezekerheidszaken – uit 2013. Die stelde dat het ministerie van Defensie onvoldoende (na)zorg heeft verleend aan Dutchbat 3. „Het schijnt dat ik in november 1995 een brief heb gehad waarin stond dat ik een gesprek kon aanvragen met een psycholoog”, zegt de chauffeur. „Maar ik herinner me daar niets van en Defensie kan het zelf ook niet bewijzen.”

Veel van de trauma’s bleven onbehandeld en konden zo leiden tot arbeidsongeschiktheid. „Als je er snel bij bent en de PTSS nog niet je hele leven heeft beïnvloed, dan kunnen de behandelingen vaak beter en sneller resultaat hebben”, zegt Ellen Klaassens, klinisch psycholoog bij ARQ Nationaal Psychotrauma Centrum. Toch is de diagnose PTSS niet altijd makkelijk te stellen, zegt ze. „Mensen meldden zich vaak met andere klachten, zoals somberheid, boosheid of agressie en niet iedere huisarts of hulpverlener heeft dan door dat het mogelijk om PTSS gaat.”

Veel schaamte

Bovendien is er veel schaamte. Militairen relativeren hun klachten of vergelijken zich met zwaardere gevallen. Klaassens denkt dat dit bij jonge mensen nog meer speelt, terwijl de consequenties juist heftiger kunnen zijn. „Als je achttien of twintig jaar bent en zulke gruwelijkheden ziet, dan verandert je beeld van de wereld. Maar als je in een vroeg stadium kunt aangeven dat het niet goed met je gaat, dan is een diagnose van PTSS binnen een paar uur vast te stellen en beter te behandelen.”

Ondanks de uitspraak van de Centrale raad van Beroep verlopen de procedures uiterst traag, zegt de infanterist. Hij ervaart de houding van Defensie als trainerend. Ook letselschade-expert Groot vindt dat de afhandeling van de claims niet twaalf jaar had hoeven duren. „Defensie reageert in veel zaken te traag en te star.” Hij merkt op dat de militairen vaak erg loyaal zijn aan hun werkgever, waar ze nu ineens mee in strijd zijn. „Dat is emotioneel belastend. Een soepelere houding kan veel extra leed voorkomen. Ik begeleid ook veteranen die al 25 jaar bezig zijn een vergoeding te krijgen. Defensie twijfelt aan alle informatie die we geven.”

Advocaat Geert Jan Knoops herkent de juridische obstakels. Hij stond de Dutchbatter bij in wiens zaak in 2013 voor het eerst aansprakelijkheid voor falende nazorg van het ministerie van Defensie is vastgesteld. „Er werden steeds weer bureaucratische blokkades opgeworpen om die aansprakelijkheid te omzeilen.” Daarnaast is het beleid rond de hoogte van de schadevergoedingen niet transparant, zegt Knoops, waardoor willekeur lijkt te ontstaan. „Soms zijn er aanzienlijke verschillen tussen de hoogte van de schade-uitkeringen.”

Volgens Berth Groot zitten de Dutchbatters in dit artikel aan de bovenkant van de vergoedingen. „Er zijn ook veteranen bij wie het uiteindelijk op 0 euro uitloopt en die niet verder procederen.”

Het ministerie van Defensie laat weten ernaar te streven eventuele schadeclaims binnen twee jaar af te handelen. Een woordvoerder: „In het verleden kostte dat helaas te veel tijd, maar de nieuwe regeling die we sinds 2014 hebben moet dat verbeteren. We proberen nu in goed overleg met de veteraan en zijn belangenbehartiger de schade te berekenen in plaats van juridische procedures aan te gaan.”

Srebrenica-veteranen vallen nog onder de oude regeling en daardoor duren hun zaken vaak veel langer. De woordvoerder: „De vaststelling van de hoogte van de schadevergoeding is individueel maatwerk. De situatie verschilt per persoon en dat maakt dat er onderlinge verschillen in de vergoedingen zijn.”

Voor de twee veteranen uit dit verhaal is de juridische strijd ruim 26 jaar na hun missie voorbij. Ze helpen nu andere veteranen uit hun bataljon met het papierwerk. „Heel veel mensen zijn huiverig voor dit proces. Maar het loont wel”, zegt de infanterist. Het bedrag dat de Dutchbatters ontvingen heeft ook symbolisch grote waarde. „Ik ben wel blij dat ik dit gedaan heb”, zegt de chauffeur. „Ik blijf PTSS houden, maar nu dit alles is afgerond kan ik er wel beter mee omgaan.”

Bron: NRC.nl

 

Het nieuws in het kort

  • Na jaren van juridische strijd met het ministerie van Defensie hebben zeker vier militairen die in 1995 in Srebrenica waren hoge letselschadevergoedingen ontvangen. NRC sprak met twee van hen, van wie één veteraan ruim 800.000 euro op de rekening gestort kreeg.
  • De Dutchbatters zijn arbeidsongeschikt geraakt door de PTSS die zij hebben opgelopen door hun missie in Bosnië. De vergoeding die zij krijgen is een uitkering voor gederfde inkomsten.
  • Om hoeveel Dutchbatters het precies gaat en wat het totale bedrag is dat tot nu toe is uitgekeerd is niet bekend.

Sinds juni vorig jaar kan ook een deel van de nabestaanden van Srebrenica een schadeclaim indienen bij de Nederlandse staat. Het gaat om de familieleden van ongeveer 350 mannen die aan het eind van de middag op 13 juli 1995 van de Duchtbat-compound gestuurd werden. Weduwen krijgen 15.000 euro en andere nabestaanden 10.000 euro.

De Moeders van Srebrenica die ruim dertien jaar geprocedeerd hebben, ervaren eenzelfde soort tegenwerking van het ministerie van Defensie als de Dutchbatters beschrijven. Ze noemen de opstelling van Nederland „beledigend en vernederend”. Er zijn inmiddels 1.500 aanvragen ingediend, waarvan er 300 zijn goedgekeurd.