Gevolgen uitspraak Hoge Raad inzake box 3 voor letselschade

Door mr. Sander de Groot

De Hoge Raad oordeelde op 24 december 2021 dat de manier waarop vermogen in box 3 wordt belast in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Volgens de uitspraak mag alleen het werkelijk gerealiseerde rendement op het vermogen worden belast.

Het stelsel van de vermogensrendementsheffing

Tot 2017 vond belastingheffing over vermogen in box 3 voor de inkomstenbelasting plaats op basis van een forfaitair inkomen van 4% van het belastbare vermogen met een belastingtarief van 30%. Dit betekende een tarief van 1,2%. Van dit forfaitaire percentage van 4% werd uitgegaan om het gemiddelde haalbare rendement op vermogen op jaarbasis te benaderen.

Omdat met name spaarders dit rendement nooit haalden, ging de Belastingdienst vanaf 2017 uit van 3 vermogensschijven, waarbij het forfaitaire rendement waarvan wordt uitgegaan hoger wordt als het vermogen in een hogere schijf valt.

Nu heeft de Hoge Raad dus geoordeeld dat je niet mag uitgaan van een forfaitair rendement, maar dat uitgegaan moet worden van het werkelijk gerealiseerde rendement.

Afwikkeling van letselschade

Bij de afwikkeling van een letselschade wordt meestal een bedrag in 1 keer betaald, waarvan in de toekomst alle kosten door het slachtoffer betaald moeten worden. Dat betekent dat een letselschadeslachtoffer vaak vermogensrendementsheffing moet betalen nadat een letselschade is afgewikkeld. Bij het berekenen van de letselschade werd dus rekening gehouden met deze “belastingschade”. Bij een schade van € 1,5 miljoen betekende dit bijvoorbeeld dat er een extra bedrag van 3 à 4 ton extra moest worden betaald door de verzekeraar.

Wat nu?

De Belastingdienst heeft deze uitspraak niet verwerkt in de voorlopige aanslagen voor 2022, dus in eerste instantie zal iedereen deze heffing moeten betalen. De Belastingdienst heeft nu al aangegeven dat de definitieve aanslag in lijn zal zijn met de uitspraak van de Hoge Raad, dus zij zullen dat bedrag weer terug ontvangen.

Voorlopig hoef je bij de afwikkeling van een letselschade dus geen rekening te houden met “belastingschade”, zeker gezien het feit dat we bij de afwikkeling van letselschades uitgaan van geen of heel laag rendement. Maar de Belastingdienst zal toch iets moeten gaan verzinnen om alsnog de miljarden vermogensrendementsheffing die ze nu niet kunnen innen, enigszins te compenseren. Staatssecretaris van Rij heeft al aangegeven dat er een noodwet moet komen, aangezien het systeem om het werkelijke rendement te belasten pas in 2025 kan worden uitgevoerd.

Het helemaal definitief afwikkelen van een letselschade met substantiële bedragen is momenteel dus niet goed mogelijk. De enige oplossing op dit moment is dat deze noodwet wordt afgewacht of anders dat een voorbehoud wordt opgenomen in de vaststellingsovereenkomst, waarbij een slachtoffer de mogelijkheid heeft de zaak te heropenen als hij in de toekomst alsnog vermogensrendementsheffing moet gaan betalen.

Al met al heeft deze uitspraak grote gevolgen voor de afwikkeling van letselschades. Het is te hopen dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de aangekondigde noodwet en hoe de Belastingdienst het vermogen vanaf 2025 wil gaan belasten.

 

Sander de Groot is NIVRE Register-Expert bij Letselschade.com